De universiteit die wij ons dromen drijft op vertrouwen, houdt zich af van bevreemdende besluitvorming van bovenaf en ziet onderwijs als een fundamenteel gemeenschappelijk project. In een polyfone wereld als de universiteit dragen alle geledingen op grond van vertrouwen en in samenwerking bij aan het realiseren van de gedeelde ambitie. Vanuit deze basis hebben we sinds 2013 het onderwijsbeleid aan de KU Leuven vorm gegeven en we willen op de ingeslagen weg verdergaan. We hebben gekozen voor een waarderende benadering van onderwijs die aanstuurt op het dialogeren over onderwijs en onderwijskwaliteit en op het samen zoeken naar de weg die we met ons onderwijs op willen.
We hebben een vernieuwde, op wetenschappelijke basis gestoelde visie op leren en onderwijs uitgewerkt, die aansluit bij de universiteit die we willen zijn en bij onze opdrachtverklaring. Die visie wordt breed gedragen en is haar weg aan het vinden in faculteiten en opleidingen. Ze wordt ondersteund door een onderwijsbeleid dat echt ten dienste wil staan van alle betrokkenen bij onderwijs. Ze is een consequente uitwerking van de centrale inzichten die ik in mijn verkiezingsprogramma van 2013 ontwikkelde. In deze visie is onderwijs geen product en zijn studenten geen consumenten. Onderwijs is ook vorming. Het speelt niet alleen tussen de student en de docent, maar het vervult evenzeer een rol voor de samenleving in haar geheel. Onderwijs gaat net zo goed, of nog net iets meer misschien, over leven dan over leren. Kernpunt van deze visie is dat kwaliteitsvol onderwijs vertrekt vanuit disciplinair en interdisciplinair georiënteerde (onderzoeks)gemeenschappen. Maar de visie erkent ook dat kwaliteitsvol onderwijs niet kan worden gerealiseerd zonder dat alle geledingen van onze universiteit samen hun schouders zetten onder deze ambitie.
Het uitgangspunt dat we niet zonder elkaar kunnen, ligt ook aan de basis van de nieuwe methode voor kwaliteitszorg, COBRA (Coöperatie, Reflectie & Actie, Checks & Balances). COBRA zet niet alleen in op samenwerking. De methode vertrekt tegelijk vanuit het vertrouwen dat opleidingen de verantwoordelijkheid opnemen voor kwaliteitsvol onderwijs en voor de permanente verbetering ervan. Zo vinden we samen uit hoe we onderwijskwaliteitszorg vorm willen geven. Immers, waardevrije kwaliteitsbeoordeling bestaat niet. Als slagkrachtige universiteit van hoog niveau laten we ons niet langer formele beoordelingscriteria opdringen die vervreemdend of zelfs aanvechtbaar zijn, maar nemen we zelf de formulering ervan in handen.
We willen in de toekomst verder werken op de ingeslagen weg, namelijk die van een ondersteunend onderwijsbeleid. Stem geven aan alle geledingen, dialoog en waarderend bestuur gebaseerd op vertrouwen zullen centraal blijven staan. De positieve uitkomsten van de Instellingsreview en de expliciete aanmoediging van de sterk geëvolueerde NVAO om op het gerealiseerde elan verder te blijven gaan, sterken ons in dit voornemen.
De dialoog blijven voeren
Visie op leren en onderwijs
Onze wetenschappelijk onderbouwde onderwijsvisie sluit aan bij de universiteit die we morgen willen zijn. Uit de nulmeting, de proefaudit en de Instellingsreview blijkt dat ze breed gedragen is. Deze visie is via zestien facultaire onderwijsvisies vertaald naar het faculteitsniveau en ze vindt momenteel haar weg in blauwdrukken in alle opleidingen. Centraal in de visie staat het disciplinary future self en de persoonsvorming van de student. Het blijft onze overtuiging dat diepgaande vorming de beste garantie is om van studenten weerbare, zorgzame en kritische, creatieve en ondernemende burgers te maken, die over een stevige basis beschikken om in een snel veranderende samenleving altijd hun weg te vinden.
Onze wetenschappelijk onderbouwde onderwijsvisie sluit aan bij de universiteit die we morgen willen zijn. Uit de nulmeting, de proefaudit en de Instellingsreview blijkt dat ze breed gedragen is. Deze visie is via zestien facultaire onderwijsvisies vertaald naar het faculteitsniveau en ze vindt momenteel haar weg in blauwdrukken in alle opleidingen. Centraal in de visie staat het disciplinary future self en de persoonsvorming van de student. Het blijft onze overtuiging dat diepgaande vorming de beste garantie is om van studenten weerbare, zorgzame en kritische, creatieve en ondernemende burgers te maken, die over een stevige basis beschikken om in een snel veranderende samenleving altijd hun weg te vinden.
Blijvend vertrouwen in de opleidingen als basis voor de toekomst
Onze visie op onderwijs en leren drukt uit dat het aan de opleidingen zelf toekomt om onderwijs vorm te geven. In zijn essentie is academisch onderwijs immers disciplinespecifiek, alleen al door zijn onlosmakelijke band met onderzoek. Hoe opleidingen onderwijs gestalte geven, kan niet van bovenaf worden bepaald. Studenten weerbaar maken in de eigen discipline en in relatie tot andere disciplines is een verantwoordelijkheid die de opleidingen toebehoort. We zullen de disciplinaire diversiteit in de verwezenlijking van de universiteitsbrede onderwijsvisie blijven koesteren. Onder meer door interuniversitaire en internationale samenwerking wordt ernaar gestreefd ook opleidingen en opleidingsonderdelen die minder studenten aantrekken, in het bijzonder binnen Humane Wetenschappen, op kwalitatief hoog niveau te blijven aanbieden of het aanbod zelfs uit te breiden.
Onze visie op onderwijs en leren drukt uit dat het aan de opleidingen zelf toekomt om onderwijs vorm te geven. In zijn essentie is academisch onderwijs immers disciplinespecifiek, alleen al door zijn onlosmakelijke band met onderzoek. Hoe opleidingen onderwijs gestalte geven, kan niet van bovenaf worden bepaald. Studenten weerbaar maken in de eigen discipline en in relatie tot andere disciplines is een verantwoordelijkheid die de opleidingen toebehoort. We zullen de disciplinaire diversiteit in de verwezenlijking van de universiteitsbrede onderwijsvisie blijven koesteren. Onder meer door interuniversitaire en internationale samenwerking wordt ernaar gestreefd ook opleidingen en opleidingsonderdelen die minder studenten aantrekken, in het bijzonder binnen Humane Wetenschappen, op kwalitatief hoog niveau te blijven aanbieden of het aanbod zelfs uit te breiden.
De rol van de POC versterken
Onderwijs krijgt aan de KU Leuven vorm in dialoog met alle betrokkenen en vanuit een gedeelde visie. In de Instellingsreview heeft de reviewcommissie vastgesteld en onderlijnd hoe cruciaal de rol is die de Permanente Onderwijscommissies (POC’s) spelen in de kwaliteitszorg van ons onderwijs. De Nacht van de POC die Stura recent en met succes organiseerde, toonde nog eens de kracht van de POC-werking. POC’s nemen het eigenaarschap van de onderwijsprogramma’s op. In de volgende jaren zullen we de POC’s en de rol van de programmadirecteur verder versterken, ook in reglementen, professionele en financiële ondersteuning en waardering voor onderwijs. COBRA zal ook aan het licht brengen wanneer POC’s niet goed functioneren en toelaten waar nodig het bestuurlijke gesprek hieromtrent aan te gaan.
Onderwijs krijgt aan de KU Leuven vorm in dialoog met alle betrokkenen en vanuit een gedeelde visie. In de Instellingsreview heeft de reviewcommissie vastgesteld en onderlijnd hoe cruciaal de rol is die de Permanente Onderwijscommissies (POC’s) spelen in de kwaliteitszorg van ons onderwijs. De Nacht van de POC die Stura recent en met succes organiseerde, toonde nog eens de kracht van de POC-werking. POC’s nemen het eigenaarschap van de onderwijsprogramma’s op. In de volgende jaren zullen we de POC’s en de rol van de programmadirecteur verder versterken, ook in reglementen, professionele en financiële ondersteuning en waardering voor onderwijs. COBRA zal ook aan het licht brengen wanneer POC’s niet goed functioneren en toelaten waar nodig het bestuurlijke gesprek hieromtrent aan te gaan.
In dialoog met de opleidingen zullen we ons buigen over de vraag: hoe kunnen we van alle POC’s nog meer een ‘permanente’ onderwijsgemeenschap maken? Of meer bepaald, een groep van onderzoekers en professionals die in overleg met studenten, peers, alumni en werkveld vanuit hun gedeelde discipline onderwijs vormgeven? Een recente bevraging van Stura geeft aan dat er nog werk is om de POC verder bekend te maken bij studenten. We willen daar samen werk van maken. We willen ook initiatieven nemen om een community tussen POC’s te creëren en langs deze weg ook nieuwe perspectieven op interdisciplinaire samenwerking tussen opleidingen te openen. Via COBRA zijn POC’s ook in de kwaliteitszorg verbonden met faculteiten en de universiteit in haar geheel.
Structurele inhoudelijke dialoog
Een ander actiepunt wordt het stimuleren van overleg en samenwerking rond thema’s die van belang zijn voor kwaliteitsvol onderwijs en die vanuit COBRA worden aangereikt. We zullen actief streven naar structurele dialoog tussen de geledingen. Zo willen we de POC’s uitnodigen om verder na te denken onder meer over de volgende onderwerpen: oriëntering, studievoortgang, heroriëntering en uitstroom van studenten, de wijze waarop opleidingen studenten vormen als persoon, de kwaliteit van het studiemateriaal, de kwaliteit van de begeleiding van masterproeven, een evenwicht in gevarieerde (oude en nieuwe) werkvormen, etc.
Een ander actiepunt wordt het stimuleren van overleg en samenwerking rond thema’s die van belang zijn voor kwaliteitsvol onderwijs en die vanuit COBRA worden aangereikt. We zullen actief streven naar structurele dialoog tussen de geledingen. Zo willen we de POC’s uitnodigen om verder na te denken onder meer over de volgende onderwerpen: oriëntering, studievoortgang, heroriëntering en uitstroom van studenten, de wijze waarop opleidingen studenten vormen als persoon, de kwaliteit van het studiemateriaal, de kwaliteit van de begeleiding van masterproeven, een evenwicht in gevarieerde (oude en nieuwe) werkvormen, etc.
De evaluatie van studenten zal ook in de komende jaren de nodige aandacht vergen. Evaluatie dient voor studenten ook een vormende waarde te hebben en daartoe dient onder andere meer ingezet te worden op (peer)feedback. Het is tevens belangrijk dat professoren opnieuw samen kunnen evalueren. De klemtoon op vormingsdoelen en integraal toetsen bieden hiertoe nieuwe kansen. Professoren, studenten en medewerkers zullen samen de ruimte krijgen om na te denken over de juiste studiebelasting, heldere cesuurbepaling, coherentie en studeerbaarheid van hun studieprogramma’s.
Ter inspiratie van deze dialoog zullen we onderzoeksbevindingen aanreiken die POC’s in hun reflecties kunnen meenemen. Ook zal overleg tussen POC’s van verschillende faculteiten structureel mogelijk worden. Tenslotte zullen we het overleg tussen de programmadirecteurs en de vicerector onderwijsbeleid verderzetten.
Ter inspiratie van deze dialoog zullen we onderzoeksbevindingen aanreiken die POC’s in hun reflecties kunnen meenemen. Ook zal overleg tussen POC’s van verschillende faculteiten structureel mogelijk worden. Tenslotte zullen we het overleg tussen de programmadirecteurs en de vicerector onderwijsbeleid verderzetten.
Krachtige studietrajecten uitbouwen
Persoonsvorming
Opleidingen maken mee het toekomstige zelf van studenten waarbij niet enkel het bereiken van goede leerresultaten centraal staat, maar ook de persoonsvorming. Initiatieven als service learning, honour’s programs, studium generale, het extracurriculair portfolio en levenslang leren vervullen onder meer deze rol. We willen deze initiatieven verder uitbouwen en zo bijdragen aan de brede vorming van de studenten als persoon en ook aan de wijze waarop zij aan de samenleving kunnen bijdragen. In de komende jaren willen we een aantal onderwijsaspecten ten voordele van de brede persoonsvorming versterken. We kunnen meer inzetten op interdisciplinariteit binnen de curricula. We willen kansen bieden om POC’s daartoe beter inhoudelijk te laten samenwerken over faculteiten en groepen heen en administratieve en financiële barrières die interdisciplinariteit in de weg staan zoveel mogelijk wegwerken. De thematiek van diversiteit en onderwijs moet verdere impulsen krijgen. Het is niet alleen een blijvende opdracht om de diversiteit in onze samenleving ook zichtbaar te maken binnen onze studentenpopulatie maar ook om diversiteit in de meest brede zin van het woord relevant te maken voor de vorming van elke student aan onze universiteit (zie ook programma Studentenbeleid: instroom studenten met een migratieachtergrond (Avicenna), internationalisering van de studentenpopulatie, gender, studeren met een functiebeperking, pioniersstudenten, werkstudenten, etc.). Een andere opportuniteit voor de versterking van de persoonsvorming van de student is de internationale context van onze universiteit. KU Leuven is koploper op het vlak van internationale onderwijsprojecten en elk jaar kiezen ook vele honderden studenten voor inkomende en uitgaande studentenmobiliteit. De persoonsvorming zal verder ondersteund worden door nog meer studenten met deze internationale dimensie van ons onderwijs in contact te brengen. Tenslotte bleek uit COBRA de vraag van de student naar een grotere werkveldgerichtheid van de opleidingen. Ook hier liggen mogelijkheden tot verdere vorming van het disciplinary future self van de student, ook al zal dit voor opleidingen erg verschillend zijn. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is aantonen op welke manier een universiteit die haar academisch niveau op peil houdt – een universiteit is immers geen hogeschool - een belangrijke meerwaarde zal blijven voor de arbeidsmarkt. Dat academische vorming bijdraagt aan uiteenlopende domeinen van de samenleving - ook het werkveld - is iets wat we aan onze studenten via verschillende werkvormen en (extra)curriculaire initiatieven nog duidelijker moeten maken. Omgekeerd moeten we ook open staan om op basis van de kennis van het werkveld onze academische vorming verder te versterken.
Oriëntering, studievoortgang en uitstroom
Het is van groot belang voor studenten om zo vlug mogelijk daar te belanden waar hun disciplinary future selves zo goed mogelijk tot ontwikkeling kunnen komen. Het nieuwe studiekeuzeplatform LUCI helpt aspirant-studenten om te ontdekken of hoger onderwijs iets voor hen is en welke opleiding bij hen past, inclusief de slaagkansen per opleiding op basis van de vooropleiding. Voor de groep Wetenschap en Technologie zal de ijkingstoets in de komende jaren een nog belangrijker rol gaan spelen. Naast betere oriëntering hebben we ook studievoortgangsmaatregelen genomen getroffen: studenten die in minder dan 30% van de studiepunten slagen tijdens het eerste jaar mogen het volgende jaar niet in dezelfde richting verder studeren omdat data over verschillende jaren heen hebben aangetoond dat hun slaagkansen in dat geval bijzonder klein zijn. Ze kunnen wel in andere richtingen terecht. Een website met overstapmogelijkheden toont hen de weg. Deze initiatieven zullen in de komende jaren verder hun vruchten afwerpen. De monitoring van de studievoortgang in de komende jaren zal toelaten de genomen beslissingen te evalueren en de begeleidingsmaatregelen voor studenten verder te verfijnen.
Technologische ondersteuning
Technologie staat voor vooruitgang, zo ook binnen het onderwijs. Vanuit een academische expertise kijken we hoe technologie onderwijs kan vernieuwen, volgens de noden van de tijd en de verwachte evoluties, en hoe zij ten dienste kan staan van onderwijskwaliteit en de vorming van de student. De diensten DOO, ICTS, Technische Diensten en LIMEL staan hier garant voor de ondersteuning van faculteiten, docenten en studenten in het efficiënt toepassen van onderwijstechnologie. Bij LIMEL werd de focus specifiek verschoven naar de toepassing van video in onderwijs. Er werden hiervoor recurrente middelen voor de faculteiten ter beschikking gesteld voor het ontwikkelen van multimediaproducties. ICTS leverde een bijdrage met onder andere de vernieuwing van de portaalsite Toledo en de implementatie van blended learning, mobiele uurroosters, poll everywhere en het online invoeren van examenpunten voor docenten. Onderwijs- en studentenbeleid houdt de vinger aan de pols wat de steeds nieuwe noden betreft en overlegt constructief met studenten, docenten en ICTS bij de realisatie van nieuwe toepassingen. De nieuw opgerichte stuurgroep Onderwijstechnologie zal de bakens voor de komende jaren uitzetten. Vragen voor een langetermijnvisie op technologie, IT en onderwijs zijn: hoe onze infrastructuur vorm geven in de toekomst? Hoe prioriteiten leggen binnen onze onderwijstechnologische investeringen? Hoe moet een virtuele leeromgeving van de toekomst er voor studenten uit zien? Via welke platforms moeten studenten toegang kunnen krijgen tot de leeromgeving? Hoe commercialisering van de leeromgeving door derden zoveel mogelijk tegengaan en erop anticiperen? Ook hier zal de POC een belangrijke rol spelen als monitor van IT-vernieuwing. Telkens is het centraal criterium: technologie dient onderwijs en nooit andersom. De proeftuin met toonaangevende spelers inzake onderwijstechnologie zoals aan de Kulak zal hier mee de weg wijzen.
Persoonsvorming
Opleidingen maken mee het toekomstige zelf van studenten waarbij niet enkel het bereiken van goede leerresultaten centraal staat, maar ook de persoonsvorming. Initiatieven als service learning, honour’s programs, studium generale, het extracurriculair portfolio en levenslang leren vervullen onder meer deze rol. We willen deze initiatieven verder uitbouwen en zo bijdragen aan de brede vorming van de studenten als persoon en ook aan de wijze waarop zij aan de samenleving kunnen bijdragen. In de komende jaren willen we een aantal onderwijsaspecten ten voordele van de brede persoonsvorming versterken. We kunnen meer inzetten op interdisciplinariteit binnen de curricula. We willen kansen bieden om POC’s daartoe beter inhoudelijk te laten samenwerken over faculteiten en groepen heen en administratieve en financiële barrières die interdisciplinariteit in de weg staan zoveel mogelijk wegwerken. De thematiek van diversiteit en onderwijs moet verdere impulsen krijgen. Het is niet alleen een blijvende opdracht om de diversiteit in onze samenleving ook zichtbaar te maken binnen onze studentenpopulatie maar ook om diversiteit in de meest brede zin van het woord relevant te maken voor de vorming van elke student aan onze universiteit (zie ook programma Studentenbeleid: instroom studenten met een migratieachtergrond (Avicenna), internationalisering van de studentenpopulatie, gender, studeren met een functiebeperking, pioniersstudenten, werkstudenten, etc.). Een andere opportuniteit voor de versterking van de persoonsvorming van de student is de internationale context van onze universiteit. KU Leuven is koploper op het vlak van internationale onderwijsprojecten en elk jaar kiezen ook vele honderden studenten voor inkomende en uitgaande studentenmobiliteit. De persoonsvorming zal verder ondersteund worden door nog meer studenten met deze internationale dimensie van ons onderwijs in contact te brengen. Tenslotte bleek uit COBRA de vraag van de student naar een grotere werkveldgerichtheid van de opleidingen. Ook hier liggen mogelijkheden tot verdere vorming van het disciplinary future self van de student, ook al zal dit voor opleidingen erg verschillend zijn. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is aantonen op welke manier een universiteit die haar academisch niveau op peil houdt – een universiteit is immers geen hogeschool - een belangrijke meerwaarde zal blijven voor de arbeidsmarkt. Dat academische vorming bijdraagt aan uiteenlopende domeinen van de samenleving - ook het werkveld - is iets wat we aan onze studenten via verschillende werkvormen en (extra)curriculaire initiatieven nog duidelijker moeten maken. Omgekeerd moeten we ook open staan om op basis van de kennis van het werkveld onze academische vorming verder te versterken.
Oriëntering, studievoortgang en uitstroom
Het is van groot belang voor studenten om zo vlug mogelijk daar te belanden waar hun disciplinary future selves zo goed mogelijk tot ontwikkeling kunnen komen. Het nieuwe studiekeuzeplatform LUCI helpt aspirant-studenten om te ontdekken of hoger onderwijs iets voor hen is en welke opleiding bij hen past, inclusief de slaagkansen per opleiding op basis van de vooropleiding. Voor de groep Wetenschap en Technologie zal de ijkingstoets in de komende jaren een nog belangrijker rol gaan spelen. Naast betere oriëntering hebben we ook studievoortgangsmaatregelen genomen getroffen: studenten die in minder dan 30% van de studiepunten slagen tijdens het eerste jaar mogen het volgende jaar niet in dezelfde richting verder studeren omdat data over verschillende jaren heen hebben aangetoond dat hun slaagkansen in dat geval bijzonder klein zijn. Ze kunnen wel in andere richtingen terecht. Een website met overstapmogelijkheden toont hen de weg. Deze initiatieven zullen in de komende jaren verder hun vruchten afwerpen. De monitoring van de studievoortgang in de komende jaren zal toelaten de genomen beslissingen te evalueren en de begeleidingsmaatregelen voor studenten verder te verfijnen.
Technologische ondersteuning
Technologie staat voor vooruitgang, zo ook binnen het onderwijs. Vanuit een academische expertise kijken we hoe technologie onderwijs kan vernieuwen, volgens de noden van de tijd en de verwachte evoluties, en hoe zij ten dienste kan staan van onderwijskwaliteit en de vorming van de student. De diensten DOO, ICTS, Technische Diensten en LIMEL staan hier garant voor de ondersteuning van faculteiten, docenten en studenten in het efficiënt toepassen van onderwijstechnologie. Bij LIMEL werd de focus specifiek verschoven naar de toepassing van video in onderwijs. Er werden hiervoor recurrente middelen voor de faculteiten ter beschikking gesteld voor het ontwikkelen van multimediaproducties. ICTS leverde een bijdrage met onder andere de vernieuwing van de portaalsite Toledo en de implementatie van blended learning, mobiele uurroosters, poll everywhere en het online invoeren van examenpunten voor docenten. Onderwijs- en studentenbeleid houdt de vinger aan de pols wat de steeds nieuwe noden betreft en overlegt constructief met studenten, docenten en ICTS bij de realisatie van nieuwe toepassingen. De nieuw opgerichte stuurgroep Onderwijstechnologie zal de bakens voor de komende jaren uitzetten. Vragen voor een langetermijnvisie op technologie, IT en onderwijs zijn: hoe onze infrastructuur vorm geven in de toekomst? Hoe prioriteiten leggen binnen onze onderwijstechnologische investeringen? Hoe moet een virtuele leeromgeving van de toekomst er voor studenten uit zien? Via welke platforms moeten studenten toegang kunnen krijgen tot de leeromgeving? Hoe commercialisering van de leeromgeving door derden zoveel mogelijk tegengaan en erop anticiperen? Ook hier zal de POC een belangrijke rol spelen als monitor van IT-vernieuwing. Telkens is het centraal criterium: technologie dient onderwijs en nooit andersom. De proeftuin met toonaangevende spelers inzake onderwijstechnologie zoals aan de Kulak zal hier mee de weg wijzen.
Lerarenopleiding
Vanuit de KU Leuven waren we de drijvende kracht achter de nieuwe conceptnota ‘Lerarenopleidingen versterken: wervende en kwalitatieve lerarenopleidingen als basispijler voor hoogstaand onderwijs’. Voor de eerste keer bestaat nu een reëel perspectief om de academische lerarenopleidingen op kwalificatieniveau 7 vorm te geven. Na goedkeuring door de Vlaamse overheid sloegen de KU Leuven en acht CVO’s in Vlaanderen de handen in elkaar en vormden een consortium. We zullen samen een educatieve master organiseren en studenten die slagen, ontvangen een universitair diploma uitgereikt door de KU Leuven. Een belangrijke opdracht wordt daarbij om de lerarenopleidingen zo vorm te geven dat ze maximaal aansluiten of ingebouwd kunnen worden bij de uiteenlopende basiscurricula van de faculteiten en dat op een wijze die voor studenten herkenbaar en coherent is. In samenwerking met de CVO’s zal worden gezocht naar wederzijdse versterking tussen de partners van het consortium, bijvoorbeeld als het gaat om de verdere uitbouw van een kwalitatieve stagecomponent.
Waardering voor onderwijs versterken
Waardering voor onderwijs
De universiteit blinkt uit in onderzoek, maar minstens even belangrijk is een kwaliteitsvol onderwijsaanbod. Het onderwijsportfolio voor docenten kan helpen om deze doelstelling na te streven. Het onderwijsportfolio met bijhorende peerreview blijft een belangrijk instrument om het gesprek over onderwijs te versterken en verder werk te maken van de waardering voor onderwijs. In de voorbije vier jaar is onderwijs (naast onderzoek) zeker een belangrijker rol gaan spelen in de waardering van docenten en we willen deze weg verderzetten en versterken door onder meer de docentenevaluaties te verbeteren (zie verder). We zullen de integrale onderwijsinzet van docenten adequaat in beeld brengen en zo departementen en faculteiten van informatie en instrumenten voorzien bij de taakverdeling van de docenten. De huidige maat, het aantal studiepunten, volstaat immers niet altijd om tot een correct en volledig overzicht te komen. Zo is het belangrijk dat we onder meer rekening houden met de eigen noden en competenties en de fase in de loopbaan van de individuele docent.
Onderwijskundig professionaliseringsaanbod
Elk jaar stellen we een nieuw professionaliseringsaanbod ter beschikking aan docenten en opleidingsverantwoordelijken rond onderwijskundige en technologische thema’s. Een greep uit het rijke aanbod: begeleiding van masterproeven, een vernieuwde opleiding ‘lesgeven aan de KU Leuven’ voor docenten, het gebruik van video in onderwijs, vorming voor (vice)decanen en opleidingsverantwoordelijken, flipping the classroom, enzovoort. De waardering die de Instellingsreview toonde voor de performante en gebruiksvriendelijke onderwijsondersteuning geeft vertrouwen om in dezelfde richting verder te werken. We blijven er daarom verder voor zorgen dat de vraaggestuurde onderwijskundige ondersteuning aansluit bij onze onderwijsvisie en de noden van het veld. De zorg blijft om voor de docent zo weinig mogelijk administratieve overlast te creëren. De digitale transformatie van het onderwijsgebeuren moet ons doen nadenken over de vraag hoe universitair onderwijs er binnen een decennium zal uitzien en hoe we onze docenten op deze ontwikkelingen kunnen voorbereiden.
Financiële en onderwijskundige ondersteuning
De ontwikkeling van een universiteitsbrede onderwijsvisie (2014-2015), de doorwerking daarvan in facultaire onderwijsvisies (2015-2016) en in blauwdrukken van opleidingen (2016-2018) hebben geleid tot een breed draagvlak en een rijke variatie aan disciplinaire vertalingen van de onderwijsvisie. De Instellingsreview heeft daarvan de kracht en de samenhang laten zien. Het doel is om die vormgeving van de onderwijsvisie in de komende jaren te verdiepen in concrete opleidingsonderdelen.
Docenten zullen financiële en onderwijskundige ondersteuning kunnen krijgen voor onderwijsvernieuwing binnen de eigen onderwijsopdracht. Daartoe zullen we een systeem uitwerken zodat alle faculteiten en opleidingen aan bod kunnen komen. POC’s zullen hierbij een belangrijke rol krijgen. Er zullen centraal immers geen thema’s opgelegd worden.
Onderwijsondersteuning en -professionalisering zullen omkadering bieden om de onderwijsvisie binnen het opleidingsonderdeel concreet mee vorm te geven, met bijzondere aandacht voor de digitale transformatie van de leeromgeving.
De kwaliteitscultuur versterken
Vanuit de KU Leuven waren we de drijvende kracht achter de nieuwe conceptnota ‘Lerarenopleidingen versterken: wervende en kwalitatieve lerarenopleidingen als basispijler voor hoogstaand onderwijs’. Voor de eerste keer bestaat nu een reëel perspectief om de academische lerarenopleidingen op kwalificatieniveau 7 vorm te geven. Na goedkeuring door de Vlaamse overheid sloegen de KU Leuven en acht CVO’s in Vlaanderen de handen in elkaar en vormden een consortium. We zullen samen een educatieve master organiseren en studenten die slagen, ontvangen een universitair diploma uitgereikt door de KU Leuven. Een belangrijke opdracht wordt daarbij om de lerarenopleidingen zo vorm te geven dat ze maximaal aansluiten of ingebouwd kunnen worden bij de uiteenlopende basiscurricula van de faculteiten en dat op een wijze die voor studenten herkenbaar en coherent is. In samenwerking met de CVO’s zal worden gezocht naar wederzijdse versterking tussen de partners van het consortium, bijvoorbeeld als het gaat om de verdere uitbouw van een kwalitatieve stagecomponent.
Waardering voor onderwijs versterken
Waardering voor onderwijs
De universiteit blinkt uit in onderzoek, maar minstens even belangrijk is een kwaliteitsvol onderwijsaanbod. Het onderwijsportfolio voor docenten kan helpen om deze doelstelling na te streven. Het onderwijsportfolio met bijhorende peerreview blijft een belangrijk instrument om het gesprek over onderwijs te versterken en verder werk te maken van de waardering voor onderwijs. In de voorbije vier jaar is onderwijs (naast onderzoek) zeker een belangrijker rol gaan spelen in de waardering van docenten en we willen deze weg verderzetten en versterken door onder meer de docentenevaluaties te verbeteren (zie verder). We zullen de integrale onderwijsinzet van docenten adequaat in beeld brengen en zo departementen en faculteiten van informatie en instrumenten voorzien bij de taakverdeling van de docenten. De huidige maat, het aantal studiepunten, volstaat immers niet altijd om tot een correct en volledig overzicht te komen. Zo is het belangrijk dat we onder meer rekening houden met de eigen noden en competenties en de fase in de loopbaan van de individuele docent.
Onderwijskundig professionaliseringsaanbod
Elk jaar stellen we een nieuw professionaliseringsaanbod ter beschikking aan docenten en opleidingsverantwoordelijken rond onderwijskundige en technologische thema’s. Een greep uit het rijke aanbod: begeleiding van masterproeven, een vernieuwde opleiding ‘lesgeven aan de KU Leuven’ voor docenten, het gebruik van video in onderwijs, vorming voor (vice)decanen en opleidingsverantwoordelijken, flipping the classroom, enzovoort. De waardering die de Instellingsreview toonde voor de performante en gebruiksvriendelijke onderwijsondersteuning geeft vertrouwen om in dezelfde richting verder te werken. We blijven er daarom verder voor zorgen dat de vraaggestuurde onderwijskundige ondersteuning aansluit bij onze onderwijsvisie en de noden van het veld. De zorg blijft om voor de docent zo weinig mogelijk administratieve overlast te creëren. De digitale transformatie van het onderwijsgebeuren moet ons doen nadenken over de vraag hoe universitair onderwijs er binnen een decennium zal uitzien en hoe we onze docenten op deze ontwikkelingen kunnen voorbereiden.
Financiële en onderwijskundige ondersteuning
De ontwikkeling van een universiteitsbrede onderwijsvisie (2014-2015), de doorwerking daarvan in facultaire onderwijsvisies (2015-2016) en in blauwdrukken van opleidingen (2016-2018) hebben geleid tot een breed draagvlak en een rijke variatie aan disciplinaire vertalingen van de onderwijsvisie. De Instellingsreview heeft daarvan de kracht en de samenhang laten zien. Het doel is om die vormgeving van de onderwijsvisie in de komende jaren te verdiepen in concrete opleidingsonderdelen.
Docenten zullen financiële en onderwijskundige ondersteuning kunnen krijgen voor onderwijsvernieuwing binnen de eigen onderwijsopdracht. Daartoe zullen we een systeem uitwerken zodat alle faculteiten en opleidingen aan bod kunnen komen. POC’s zullen hierbij een belangrijke rol krijgen. Er zullen centraal immers geen thema’s opgelegd worden.
Onderwijsondersteuning en -professionalisering zullen omkadering bieden om de onderwijsvisie binnen het opleidingsonderdeel concreet mee vorm te geven, met bijzondere aandacht voor de digitale transformatie van de leeromgeving.
De kwaliteitscultuur versterken
Kwaliteitszorg
De tijdrovende aparte externe visitaties van onze 344 opleidingen zijn - na drie cycli – gelukkig verleden tijd. We stonden met onze instelling aan de wieg van het hertekende Vlaamse kwaliteitszorgstelsel. Intussen heeft KU Leuven de eerste Instellingsreview succesvol doorstaan. De Instellingsreview zette druk op de keuze van de dossiers en de concrete uitwerking ervan. De universiteit moest immers aantonen ‘in control’ te zijn. Nu staan we voor een stabiele periode van zes jaar waarin we verdiepend kunnen werken. Onze kwaliteitszorgmethode heeft vorm gekregen. Voor de komende jaren zijn er met alle faculteiten heldere afspraken gemaakt.
Tegen de achtergrond van de visie en geïnspireerd vanuit de COBRA-input van de (inter)disciplinaire (onderzoeks)gemeenschappen hebben we in de afgelopen jaren een hele reeks concrete dossiers aangepakt. Deze ervaring leerde ons dat het streven naar een evenwicht tussen inspiratie en verankering, tussen contextspecifieke en universiteitsbrede beslissingen een belangrijk aandachtspunt is. Dit zal doorlopend aan de orde zijn in de komende jaren waarin we verder willen werken in continuïteit met wat al gerealiseerd is.
De tijdrovende aparte externe visitaties van onze 344 opleidingen zijn - na drie cycli – gelukkig verleden tijd. We stonden met onze instelling aan de wieg van het hertekende Vlaamse kwaliteitszorgstelsel. Intussen heeft KU Leuven de eerste Instellingsreview succesvol doorstaan. De Instellingsreview zette druk op de keuze van de dossiers en de concrete uitwerking ervan. De universiteit moest immers aantonen ‘in control’ te zijn. Nu staan we voor een stabiele periode van zes jaar waarin we verdiepend kunnen werken. Onze kwaliteitszorgmethode heeft vorm gekregen. Voor de komende jaren zijn er met alle faculteiten heldere afspraken gemaakt.
Tegen de achtergrond van de visie en geïnspireerd vanuit de COBRA-input van de (inter)disciplinaire (onderzoeks)gemeenschappen hebben we in de afgelopen jaren een hele reeks concrete dossiers aangepakt. Deze ervaring leerde ons dat het streven naar een evenwicht tussen inspiratie en verankering, tussen contextspecifieke en universiteitsbrede beslissingen een belangrijk aandachtspunt is. Dit zal doorlopend aan de orde zijn in de komende jaren waarin we verder willen werken in continuïteit met wat al gerealiseerd is.
We hebben COBRA na de eerste universiteitsbrede proefdoorloop geëvalueerd. We hebben aandachtig geluisterd naar de opmerkingen van de universitaire gemeenschap. De uitgangspunten van de kwaliteitszorgmethode blijven daarbij onderschreven: inhoudelijke betrokkenheid van de studenten, docenten en medewerkers (in onafhankelijke bevragingen en als deel van de (P)OC); slanke procedures die de contextgebonden kwaliteitsculturen van opleidingen en faculteiten ondersteunen (en niet doorkruisen); zuurstof voor inhoudelijke reflectie (op basis van kwalitatieve en kwantitatieve data) en doelgerichte en doordachte actie. Om deze uitgangspunten nog beter te realiseren zijn aanpassingen ingevoerd op basis van de feedback van alle geledingen. De faculteiten beschikken in ‘COBRA 2.0’ over de nodige vrijheidsgraden om met COBRA hun eigen kwaliteitscultuur verder vorm te geven. Daarvoor zijn de nodige recurrente middelen vrijgemaakt en is er meer verwerkingstijd voor (P)OC’s om de kwaliteit van de opleidingen bedachtzaam te evalueren en te ontwikkelen. Het externe perspectief is bovendien aanzienlijk versterkt. Vanaf nu ontvangt elke POC jaarlijks aparte middelen om met alumni, werkveld en (internationale) peers het kritisch-waarderend gesprek met de opleiding aan te gaan. Het permanent proces van kwaliteitszorg in de schoot van de POC resulteert in een vierjaarlijkse foto van de opleiding die in de vorm van publieke informatie via een kwaliteitszorgportaal in alle transparantie zal gedeeld worden. Dit zal leiden tot een verdere vorm van objectivering. Om de dialoog over onderwijskwaliteit ook breder te voeren, synchroniseren we de opleidingsspecifieke initiatieven met een vierjaarlijks ‘opschaalmoment’ naar het facultair en universitair niveau. Zo structureren we de kritische reflectie over onderwijs tussen drie lagen van de instelling (opleidingen, faculteiten en universiteit) en stimuleren we samenwerking waar we het zinvol vinden. Voor faculteiten die wensen te werken met een extern accreditatieorgaan werd gezocht naar vlotte combineerbaarheid tussen de externe en de universitaire kwaliteitsdynamiek.
Taalbeleid
Steeds meer vakken worden in het Engels gedoceerd. Daarom eist de Vlaamse overheid dat docenten die in het Engels doceren, deze taal op een gevorderde manier (C1) beheersen. De KU Leuven ontwierp voor haar docenten een eigen taaltest, gebaseerd op de taalportfoliomethode, die inmiddels internationaal en interuniversitair is erkend. We hebben intussen alle dossiers rond taalattestering voor het Engels afgerond. We kunnen nu verder de vruchten plukken van de geleverde inspanningen. Ook voor buitenlandse professoren die in het Nederlands doceren, streven we naar hetzelfde C1-niveau zodat ook zij op niveau in Nederlandstalige programma’s kunnen meespelen. De continuering van volwaardige Nederlandstalige basisprogramma’s van hoge kwaliteit in alle wetenschapsdisciplines blijft een belangrijk punt dat trouwens ook in de Vlaams politieke wereld als cruciaal wordt ervaren.
Steeds meer vakken worden in het Engels gedoceerd. Daarom eist de Vlaamse overheid dat docenten die in het Engels doceren, deze taal op een gevorderde manier (C1) beheersen. De KU Leuven ontwierp voor haar docenten een eigen taaltest, gebaseerd op de taalportfoliomethode, die inmiddels internationaal en interuniversitair is erkend. We hebben intussen alle dossiers rond taalattestering voor het Engels afgerond. We kunnen nu verder de vruchten plukken van de geleverde inspanningen. Ook voor buitenlandse professoren die in het Nederlands doceren, streven we naar hetzelfde C1-niveau zodat ook zij op niveau in Nederlandstalige programma’s kunnen meespelen. De continuering van volwaardige Nederlandstalige basisprogramma’s van hoge kwaliteit in alle wetenschapsdisciplines blijft een belangrijk punt dat trouwens ook in de Vlaams politieke wereld als cruciaal wordt ervaren.
Daarnaast zijn we erin geslaagd om de wetgeving inzake de kennis van het Nederlands voor nieuwe docenten te doen versoepelen. In een gevoelige context heeft de Vlaamse regering hierover namelijk recent een decreetswijziging goedgekeurd die vanuit de KU Leuven werd geïnspireerd. Hierdoor zal de kennis van het Nederlands op niveau B2 niet meer vereist worden na drie jaar, maar pas na vijf jaar. De tussentijdse vorderingen zullen kunnen aangetoond worden aan de hand van een portfolio. Deze oplossing zal recht doen aan het Nederlands als bestuurstaal, maar zonder dat dit de internationalisering van onze universiteit in de weg moet staan.
De dienst aan de eigen gemeenschap en het aantrekken wereldwijd van de beste studenten, vertaalt zich in een evenwichtig universitair taalbeleid inzake onderwijs. Reflectie hierover vond reeds plaats met universiteiten in gelijkaardige situaties in het buitenland en zal leiden tot een groot internationaal symposium over ‘Internationalisering en de zorg voor de eigen taal’ in 2018, naar aanleiding van 50 jaar Nederlandstalige KU Leuven.
De dienst aan de eigen gemeenschap en het aantrekken wereldwijd van de beste studenten, vertaalt zich in een evenwichtig universitair taalbeleid inzake onderwijs. Reflectie hierover vond reeds plaats met universiteiten in gelijkaardige situaties in het buitenland en zal leiden tot een groot internationaal symposium over ‘Internationalisering en de zorg voor de eigen taal’ in 2018, naar aanleiding van 50 jaar Nederlandstalige KU Leuven.
Online studentenbevragingen hertekenen
We zullen op korte termijn de online studentenbevragingen hertekenen. Bedoeling is om onderwijsevaluaties nauwer te laten aansluiten bij hun originele opzet, namelijk een inhoudelijke feedback naar de docent toe en een verbetering van de kwaliteit van het curriculum. Docentenevaluaties mogen onderwijsinnovatie niet ontmoedigen maar eerder faciliteren en honoreren. Het is hierbij van belang om de timing en de cycliciteit van de bevragingen beter af te stemmen op de werking van de POC zodat ze optimaal in dienst kunnen staan van het onderwijskundig verbeterbeleid. Het is ook belangrijk de docent en het opleidingsonderdeel te evalueren in de bredere organisatorische en curriculaire context. Om de responsgraad te verhogen moeten studenten beter kunnen zien hoe hun beoordelingen de programma’s effectief en zichtbaar mee vorm hebben gegeven. Snelle en transparante terugkoppeling is daarom belangrijk. We moeten tevens de plaats van de studentenbevragingen in het personeelsdossier herbekijken. De online studentenbevraging moet ook in relatie geplaatst worden met het bredere onderwijsportfolio waarin tegelijk de blik van de peers een rol speelt. Daarbij zullen we onze visie, dat onderwijs een gedeelde verantwoordelijkheid is, sterker tot uiting kunnen laten komen. Op al deze punten kan de rol van de POC en de POC-subcommissie versterkt worden.
We zullen op korte termijn de online studentenbevragingen hertekenen. Bedoeling is om onderwijsevaluaties nauwer te laten aansluiten bij hun originele opzet, namelijk een inhoudelijke feedback naar de docent toe en een verbetering van de kwaliteit van het curriculum. Docentenevaluaties mogen onderwijsinnovatie niet ontmoedigen maar eerder faciliteren en honoreren. Het is hierbij van belang om de timing en de cycliciteit van de bevragingen beter af te stemmen op de werking van de POC zodat ze optimaal in dienst kunnen staan van het onderwijskundig verbeterbeleid. Het is ook belangrijk de docent en het opleidingsonderdeel te evalueren in de bredere organisatorische en curriculaire context. Om de responsgraad te verhogen moeten studenten beter kunnen zien hoe hun beoordelingen de programma’s effectief en zichtbaar mee vorm hebben gegeven. Snelle en transparante terugkoppeling is daarom belangrijk. We moeten tevens de plaats van de studentenbevragingen in het personeelsdossier herbekijken. De online studentenbevraging moet ook in relatie geplaatst worden met het bredere onderwijsportfolio waarin tegelijk de blik van de peers een rol speelt. Daarbij zullen we onze visie, dat onderwijs een gedeelde verantwoordelijkheid is, sterker tot uiting kunnen laten komen. Op al deze punten kan de rol van de POC en de POC-subcommissie versterkt worden.
Randvoorwaarden fijn stellen
Belang van randvoorwaarden
Het vertrouwen in de opleidingen en hun expertise blijft de leidraad van ons handelen. We blijven ons richten op het verder faciliteren van context en randvoorwaarden opdat opleidingen optimaal onderzoeksgedreven, persoonsvormend en maatschappijgericht onderwijs vorm kunnen geven, met de focus op het disciplinaire toekomstige zelf van de student.
Belang van randvoorwaarden
Het vertrouwen in de opleidingen en hun expertise blijft de leidraad van ons handelen. We blijven ons richten op het verder faciliteren van context en randvoorwaarden opdat opleidingen optimaal onderzoeksgedreven, persoonsvormend en maatschappijgericht onderwijs vorm kunnen geven, met de focus op het disciplinaire toekomstige zelf van de student.
Onderwijsorganisatie, onderwijsregelgeving, onderwijsondersteuning, maar ook personeels- en financieel beleid komen aldus in het vizier. Deze zijn immers essentieel om onderwijs in de kern goed te laten gedijen. Het onderwijsbeleid zal daarbij op de behoeften van de opleidingen inspelen en niet andersom. Via de randvoorwaarden zullen we de disciplinaire kernen verder structureel en financieel versterken.
Op organisatorisch vlak zullen we verder streven naar het gebruiksvriendelijk en tijdig ter beschikking stellen van kwaliteitsvolle uurroosters, examenroosters en andere studieapplicaties. Een permanente bijstelling van het (intussen reeds fel gereduceerde en gendervriendelijk gemaakte) onderwijs- en examenreglement moet de oprukkende juridisering van het evaluatiegebeuren zo goed mogelijk indijken.
Afstemmen op uitdagingen
Op organisatorisch vlak zullen we verder streven naar het gebruiksvriendelijk en tijdig ter beschikking stellen van kwaliteitsvolle uurroosters, examenroosters en andere studieapplicaties. Een permanente bijstelling van het (intussen reeds fel gereduceerde en gendervriendelijk gemaakte) onderwijs- en examenreglement moet de oprukkende juridisering van het evaluatiegebeuren zo goed mogelijk indijken.
Afstemmen op uitdagingen
We willen ons onderwijs verder blijven afstemmen op de uitdagingen en verwachtingen van andere beleidsdomeinen zoals onderzoeksbeleid, internationalisering, taalbeleid, beleid inzake gender en diversiteit, cultuur, alumni, en niet in het minst studentenbeleid. Daarnaast ligt voor volgend jaar de discussie over de hervorming van het academiejaar op tafel. De bevindingen van de vorig jaar opgerichte werkgroep zullen leiden tot een gestructureerde discussie met open vizier tussen alle geledingen binnen de KU Leuven en ook met andere Vlaamse universiteiten, om zo tot evidence based en gedragen keuzes te komen.
Duurzaam onderwijs
De onderwijsvisie gaat niet alleen over het toekomstbeeld, het future self van het individu, docent of student. Uiteindelijk gaat het ook om de bijdrage die het individu kan leveren aan het gemeenschappelijk future self van onze samenleving en bij uitbreiding aan de toekomst van onze planeet zelf. Daarom is het belangrijk dat duurzaam onderwijs in de kern van het onderwijsbeleid opgenomen blijft. Eerste stappen werden hieromtrent gezet met de impulsfinanciering die in 2016-2017 vanuit onderwijsbeleid voor duurzaamheid werd voorzien. De volgende stappen moeten nu genomen worden: de ondersteuning van het Netwerk Duurzaam Onderwijs, de introductie van een universiteitsbreed keuzeopleidingsonderdeel rond duurzaamheid en de integratie van het aspect duurzaam onderwijs in de permanente zorg voor onderwijskwaliteit. Duurzaamheid is het sluitstuk van een futureproofed academisch onderwijs.
De onderwijsvisie gaat niet alleen over het toekomstbeeld, het future self van het individu, docent of student. Uiteindelijk gaat het ook om de bijdrage die het individu kan leveren aan het gemeenschappelijk future self van onze samenleving en bij uitbreiding aan de toekomst van onze planeet zelf. Daarom is het belangrijk dat duurzaam onderwijs in de kern van het onderwijsbeleid opgenomen blijft. Eerste stappen werden hieromtrent gezet met de impulsfinanciering die in 2016-2017 vanuit onderwijsbeleid voor duurzaamheid werd voorzien. De volgende stappen moeten nu genomen worden: de ondersteuning van het Netwerk Duurzaam Onderwijs, de introductie van een universiteitsbreed keuzeopleidingsonderdeel rond duurzaamheid en de integratie van het aspect duurzaam onderwijs in de permanente zorg voor onderwijskwaliteit. Duurzaamheid is het sluitstuk van een futureproofed academisch onderwijs.